Sinds mijn kennismaking met de ‘Ervaarbare adem’ merk ik dat de adem zich van tijd tot tijd bij mij meldt. Inmiddels zijn er veel momenten op de dag waarop dat gebeurt en is dat heel vertrouwd en opbeurend. Dan maakt de adem ergens in mijn lijf een opening. Hij laat zich ‘zien’, hij laat zich ‘horen’, maar eigenlijk heb ik geen woorden voor dit verschijnsel. Ik ervaar hem steeds weer als een ‘tegenover’; mijn creativiteit gaat stromen, mijn stemmingen worden milder, het religieuze in mij wordt wakker, ik overzie situaties helderder, ik neem beslissingen zonder eindeloos te aarzelen.

Hoe kan de adem zo je ‘metgezel’ worden? Dat is eigenlijk heel simpel. De adem wil ‘gezien’ en ‘gedragen’ worden. Iedere cel in ons lichaam heeft zijn eigen specifieke taak en functie in het ademproces. We beleven de adem als substantiëel, als een levendige stroom in ons als alles in het lichaam kan functioneren als ‘God het bedoelt heeft’, zoals ik dat noem. En dat is toch ook weer niet zo simpel, want door het leven en hoe de wereld in elkaar zit zijn veel lichaamsfuncties verstoord, waardoor prettig en volledig ademen belemmerd wordt.

In mijn visie en ervaring is een belangrijke voorwaarde tot het ervaren van de adem in zijn veelzijdigheid en nuances, een gezonde spierspanning. Spieren en spiergroepen hebben de eigenschap in tweetallen te opereren. Er is sprake van een protagonist en een antagonist, een hoofdrolspeler en een tegenspeler. In boek of film komt een hoofdrolspeler pas tot zijn recht dankzij de tegenspeler. Dat is bij de spieren ook zo, alleen hebben wij als mensen die tegenspeler niet zo in ons lichaamsbewustzijn. Wij zijn geprogrammeerd om weg te lopen met de hoofdrolspelers en hebben weinig oog voor de tegenspelers, terwijl de hoofdrolspelers daar toch hun glans aan ontlenen. Daardoor wordt het krachtenspel tussen in- en uitadem verstoord en wordt onze adem futloos en nietszeggend.

De oefeningen in ‘bewegen op de adem’ bewerken een gezonde spierspanning, zodat de adem zich ‘gezien’ en ‘gedragen’ kan voelen.