Ilse Middendorf, grondlegster van de ‘Ervaarbare adem’, was niet geïnteresseerd in de anatomie. Anatomie was en is een vak in de opleiding, maar in beoefening en behandeling gaat het steeds om ‘ervaren’ en niet om ‘weten’ en wordt er zelden een relatie gelegd met de anatomie.
Het benoemen van de anatomische werkelijkheid zag Ilse Middendorf als een sta-in-de-weg in het contact met de innerlijke adem. Mijn supervisor Edeltraud Koch vertelde eens dat zij in een oefenles tijdens haar opleiding het woord ‘lendenwervels’ had gebruikt en dat Ilse had gereageerd: “Edeltraud, wir machen hier keine Anatomie”. Tijdens mijn opleiding was Edeltraud mijn anatomielerares. Nog steeds is zij mijn supervisor. Anatomie is voor mij lang een vaag gebied geweest, maar door de bezielde en op de praktijk gerichte lessen van Edeltraud kreeg ik ontzag voor en een levendige interesse in ‘Wunderwerk Körper’.
Ik heb altijd geloof en vertrouwen gehad in de heilzame werking van de adem en heb die ook aan den lijve ervaren. Eenmaal werkzaam in mijn praktijk kwam ‘nieuwsgierig aagje’ in mij naar boven. Die wilde snappen hoe en waarom het zo werkte. En de ‘juf’ in mij roerde zich. Die wilde haar leerlingen het ‘hoe’ en ‘waarom’ kunnen uitleggen.
Jarenlang heb ik anatomieboeken bekeken, de plaatjes vooral, in mindere mate de tekst. Steeds maar weer kijken, in prachtige anatomische atlassen en op internet. Het boeide me meer en meer. Bij het doen van oefeningen nam ik steeds meer waar hoe mijn eigen innerlijk functioneert. En door te bewegen op de adem en de reflectie daarop ontstond steeds meer inzicht in de vanzelfsprekende relatie tussen uiterlijke en innerlijke beweging van het lichaam. De uiterlijke beweging schept de voorwaarden voor de innerlijke beweging, die de adem nodig heeft om vrij in ons lichaam te kunnen bewegen.
Mijn ontdekkingen op dit gebied zag ik terug in het boek Anatomie of Breathing van Blandine Calais-Germain: ‘Respiration: anatomie-geste respiratoire’ (2005).
Blandine Calais-Germain is danseres en vanuit deze professie is zij tot haar inzichten over de anatomie van de adem gekomen. Haar boek is in het Duits en Engels vertaald.
Een inspirerende moment was ook mijn kennismaking met de “Anatomy Trains van Thomas W. Myer, waarin een beeld wordt gegeven van de bindweefselkettingen zoals die door het lichaam lopen. Toen ik voor de eerste keer deze myofasciale meridianen in beeld gebracht zag raakte ik helemaal enthousiast. Wat ik zag waren precies die innerlijke bewegingen die ik in mijn handen voel, als bij mijn cliënten tijdens de adembehandeling de adem spontaan en levendig stroomt.
De levensechte kopie van wervelkolom en bekkenbeenderen in mijn praktijk is nu mijn co-docent. Cliënten zijn steeds weer verbaasd als zij merken hoe persoonlijke beperkingen van hun lichaam het functioneren van hun adem beïnvloedt. Daar hebben ze nooit bij stil gestaan; dat bijvoorbeeld een te strakke of slappe bekkenbodem de vitaliteit van het middenrif aan banden legt of hoe heiligbeen en borstbeen in partnerschap de beweeglijkheid van het middenrif faciliteren. Vaak komt dan de vraag, soms al een eerste les: “Waarom heb ik dat niet op school geleerd?”
Tja, daar heb ik geen antwoord voor.